In mijn vorige blog is de paradigmatische analyse (beeld, montage, geluid) behandeld, deze keer komt de syntagmatische analyse (het verhaal) aan bod. Ter inleiding kom ik weer terug op het teken-object schema. Hieronder is dit schema aangepast op verhalen (H. van Driel, persoonlijke communicatie, oktober 22, 2012):
De stippellijn houdt wederom in dat dit nooit een rechtstreekse verbinding kan zijn, maar dat het altijd noodzakelijk is één of meerderde tekens te gebruiken. Je zou kunnen zeggen dat sommige dingen gewoon 'feiten' zijn, en dus niet meer aangetoond hoeven te worden door middel van een teken. Bijvoorbeeld: 'Ik ben geboren', is een feit. Maar dit feit schrijf ik nu op door middel van taal, het teken. Ik zou het ook kunnen bewijzen aan de hand van een geboortekaartje, maar dit is dan ook een teken. Kortom, ook feiten hebben tekens nodig om op te staan.
In het verhaalschema zien we onder 'teken' twee nieuwe begrippen staan: sujet en style.
Het sujet houdt datgene in dat wordt afgebeeld. Wanneer je dit omschrijft, ben je eigenlijk aan het interpreteren, iedereen kijkt namelijk op een andere manier naar een beeld. Vraag bijvoorbeeld drie verschillende mensen een film na te vertellen, en je krijgt drie verschillende verhalen. Het sujet is herhaalbaar; je kunt het terugkijken (bijvoorbeeld terugspoelen op video of dvd). De sujet is hiermee gekoppeld aan de kijker.
De style is alles wat met instrumentatie te maken heeft. Welke techniek is gebruikt, welk materiaal en welke cameraposities? De style hoort hierdoor bij de maker.
De fabel of ook wel fabula genoemd, is de reconstructie op basis van de aangeboden beelden en geluiden door de kijker wat zich zou kunnen hebben afgespeeld. De fabel bestaat dus niet binnen de tekst. De fabel verschilt ook weer per persoon, alhoewel de verschillende vertellingen wel dicht bij elkaar kunnen liggen, omdat we ook gemeenschappelijke ervaringen bezitten. De fabelrecontrustie wordt gemaakt in logische, dan wel chronologische volgorde.
Drie verschillende vertelwijzen
Bordwell geeft ons vijf verschillende vertelwijzen (H. van Driel, persoonlijke communicatie, oktober 22, 2012), waarvan ik er drie ga toelichten.
De eerste is de klassieke vertelwijze. De constructie van deze vertelwijze is linear: het verhaal is overzichtelijk, oorzaak- en gevolgconstructies zijn helder. De montage die gebruikt wordt bij de klassieke vertelwijze is gestructureerd en gaat volgens een bepaald patroon. Wanneer bijvoorbeeld een persoon een identiteit krijgt (zijn levensverhaal vertelt), wordt deze persoon in close-up getoond. Ook de muziek gaat volgens een vast patroon, deze zal meestal beginnen bij het begin van een bepaalde actie. De sujetstructuur van de klassieke vertelwijze kenmerkt zich door twee verhaallijnen: een (hetero-seksuele) liefdesgeschiedenis en een parallel lopend verhaal. Beiden verhaallijnen bevatten een conflict (bijvoorbeeld: twee mensen kunnen niet bij elkaar zijn), veroorzaakt door het streven naar de oplossing van een probleem, raadsel of verlangen (ze zijn verliefd en willen graag bij elkaar zijn). Het is voorspelbaar hoe een klassiek verhaal eindigt.
De tweede vertelwijze is de Art cinema vertelwijze. Dit zijn de paar jaar geleden zogenoemde 'filmhuis films' of ook wel de 'VPRO films'. De films zijn niet altijd gemakkelijke kost, maar zijn films die je aan het denken zetten, waar over nagepraat wordt. Ze bevatten geen duidelijke causale verbanden tussen gebeurtenissen, maar wel vloeiende overgangen tussen de objectieve en subjectieve werkelijkheid. De nadruk van de art films ligt op de toevallige samenloop van omstandigheden. Ze bestaan vaak uit losse fragmenten en hebben meestal een open einde. De verteller van de films is niet alwetend en niet betrouwbaar. Hij toont de werkelijkheid zoals deze ervaren wordt door de personages. Daarom wordt de artfilm ook wel gekenmerkt door de nadruk op de
aanwezigheid van de camera en de experimenten met licht, kleur, geluid en de montage.
De parametrische vertelwijze is de derde variant. Dit is een experimentele, vervreemde film. Het sujet wordt gedomineerd door de style, en staat dus niet in dienst van de fabelconstructie. De nadruk wordt op de vormgeving gelegd, niet op het verhaal. Het is moeilijk een patroon te ontdekken in de style. Hiervoor heb je ervaring en een andere manier van kijken nodig: niet gericht op de fabel, maar gericht op herkenning van de stijl.
Vaak zorgen deze films voor een soort trance-achtig gevoel.
Een syntagmatische analyse
De scène die ik ga analyseren komt uit de film 'The Notebook'. De film komt uit 2004, maar speelt zich af tussen 1946 en ongeveer 1996. Het verhaal gaat over Allie en Noah. Allie Hamilton, een rijk 17-jarig meisje, brengt haar zomer door in Seabrook, waar ze Noah Calhoun ontmoet. Noah werkt op een houtzagerij met Fin, de vriend van Allie's goede vriendin Sarah. Noah ziet Allie op de kermis en wordt direct verliefd op haar. Deze kermisscène is de scène die ik ga analyseren.
De kermisscène:
The Notebook is een typische Hollywood film, en de klassieke vertelwijze is dan ook goed terug te zien in deze film. Allereerst is de Notebook een liefdesverhaal van twee mensen die niet bij elkaar kunnen zijn. Hierom ontstaat er een conflict, maar zoals je al kunt voorspellen, komen de geliefden toch weer bij elkaar uit. Het verhaal is chronologisch opgebouwd, waarvan deze scène het begin is.
Ook in deze scène is de montage gestructureerd. We zien twee jongens op de kermis, waarvan er één een leuk meisje spot. Noah is erg onder de indruk van Allie, en dit wordt dan ook versterkt door de montage. De camera laat het lachende jongedame steeds in close-up zien, waar Noah (op medium camera afstand) dromerig naar staat te kijken. Ook de vastberaden ondeugende blik van Noah, wanneer hij het idee krijgt op het reuzenrad in te springen, wordt in close-up getoond. Door middel van de close-ups worden de emoties versterkt. De camera stand en bewegingen zijn afhankelijk van de personages: iedere keer staan de personages centraal in beeld, en wordt er op ooghoogte gefilmd.
Onder de gehele scène staat een geluidsbandje met kermisgeluiden, omdat de scène zich op de kermis afspeelt. De muziek geeft een speelse, vrolijke en ouderwetse (het is duidelijk dat de scene zich al een paar jaar geleden afspeelt, niet in het nu) sfeer. De muziek begint rustig. Wanneer Noah Allie ziet, beginnen er trompetten een vrolijk deuntje te spelen. Ook het moment waarop Noah besluit het reuzenrad in te springen, zijn de trompetten duidelijk aanwezig. Op momenten van conversatie zijn de trompetten stil en zijn de achtergrond geluiden rustig.
Bronnen
Bronnen
Favscenes1. (2009, september 2009). The Notebook : Noah meets Allie [Video file]. Verkregen via http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=1gDTFygaSws
Geen opmerkingen:
Een reactie posten