In mijn vorige blog ben ik al een beetje ingegaan op transmedia storytelling (het Efteling voorbeeld). In deze blog zal ik wat meer theoretische achtergrond geven. Transmedia vs. crossmedia Deze twee begrippen zijn niet hetzelfde. Het klopt dat beiden een verhaal vertellen over verschillende media. Transmaedia doet dit echter door ieder ingezet medium een apart stukje te laten vertellen: een TV reclame vertelt een gebeurtenis, die op internet wordt uitgewerkt tot verhaal en waarvan je de personages kunt volgen via Facebook. Crossmedia vertelt hetzelfde verhaal over verschillende media; het verhaal dat de verschillende media vertellen hoeft niet complementair te zijn. Het verhaal dat verteld wordt op TV, kan precies hetzelfde zijn als op internet (Kerkhofs, 2009).
Henry Jenkins In de video hierboven laat Henry Jenkins zien wat transmedia storytelling is. Hij stelde een aantal principes op, waaraan transmedia storytelling moet voldoen. Jenkins verstaat over het algemeen onder transmedia storytelling "een verhaal dat zich ontvouwt via verschillende mediakanalen waarin elk kanaal een distinctieve bijdrage levert aan de totale verhaallijn" (Boss & Dilli, 2012). Volgens Hille van der Kaa (persoonlijke communicatie, december 3, 2012) is het van belang dat transmedia storytelling niet lineair is, maar dat er op verschillende plaatsen en tijden in een verhaal gestapt kan worden. Er moeten meerdere 'entry points' aanwezig zijn in het verhaal, zodat de groep betrokkenen en volgers zich steeds verder kan uitbreiden.
Engagement Betrokkenheid, of ook wel engagement genoemd, is een ander belangrijk punt bij transmedia storytelling. Wanneer ik verschillende voorbeelden van transmedia stories vergelijk, valt me een aantal dingen op: 1. Zonder publiek, geen verhaal. Het publiek speelt een ontzettend grote rol. Het publiek speelt zelfs vaak een rol in het verloop van het verhaal. Er is een groep aanhangers nodig, om van het verhaal een succes te maken. 2. Soms moet het publiek niet alleen passief meedoen, maar ook actief, zoals bij Conspiracy for Good. Hierbij werd de kracht van media en community ingezet voor een goed doel:
3. Als je deelneemt, ben je lid van een 'bijzondere community. De makers van een transmedia verhaal creëren vaak het idee dat de community niet voor iedereen bestemd is. Dit doen ze door niet iedereen zomaar toegang te geven (je moet door een zogenaamde selectie), of door te doen alsof de community geheim is.
Mijn allereerste blog 'Iedereen een journalist?' begon ik met een inleiding over de online interactieve zoektocht: 'Where is Gary?' (Where is Gary?, 2010). Wat ik toen duidelijk probeerde te maken, is dat Jean-Baptiste Dumont op een heel vernieuwende wijze een journalistiek verhaal verteld heeft. Aan de hand van een online community, waarbij input kwam van hem, van de slachtoffers van Gary en andere betrokkenen, spoorde hij in tien weken tijd de oplichter Gary op. Niet om hem een les te leren, maar om antwoorden te krijgen op de vraag: 'Waarom?'. De blogs die hierop volgden, behandelden verschillende theorieën over vertelwijzen, en hiermee lieten we Gary even achterwege en keerden we terug naar de traditionele manier van vertellen. Bottom-up en interactief Deze traditionaliteit past niet meer in samenleving 3.0. Steeds vaker zien we dat verhalen op de Where-is-Gary-manier verteld worden: bottom-up en interactief. We zien een verschuiving van een mechanistisch wereldbeeld, naar een postmodern wereldbeeld. Een lineaire vertelling past in een mechanistisch wereldbeeld: de gebeurtenissen in een verhaal volgen elkaar logisch op en het sujet is eenvoudig te reconstrueren. De maker bepaalt het verloop van het verhaal. In het postmoderne wereldbeeld is er sprake van interactieve vertelling: zowel de maker als de ontvanger(kijker/lezer/luisteraar) hebben invloed op de loop van het verhaal. Het publiek krijgt invloed op het eindproduct (Van Driel, persoonlijke communicatie, november 26, 2012). In 2010 deed YouTube bijvoorbeeld een oproep aan mensen om één dag van hun leven te filmen. Deze beelden werden gemonteerd, waardoor de documentaire: 'Life in a day' ontstond. Bekijk de film hier. Transmedia Daarnaast is het niet meer zo dat een verhaal via één medium verteld wordt, maar terugkomt in meerdere media (transmedia). Neem bijvoorbeeld Ravelijn, een multimediaal verhaal binnen de Efteling. Ravelijn de in 2011 geïntroduceerde nieuwe parkshow van de Efteling, maar werd vertaald naar een televisieserie, een boek en een online game. In elk medium werd dezelfde stijl en muziek aangehouden. Vergelijk hieronder de parkshow en de televisieserie:
Het publiek de macht? We moeten ons echter niet vergissen in de invloed die we werkelijk hebben. Het lijkt nu alsof producenten ons laten beslissen, maar uiteindelijk is dit niet zo. Voor de documentaire 'Life in a day' heeft de regisseur besloten welke beelden gebruikt werden en hoe deze terugkwamen in de documentaire. Hetzelfde is het geval bij video's waar we kunnen doorklikken (op de helft van de video kun je kiezen voor de ene of voor de andere afloop). Het lijkt alsof wij de afloop kunnen betalen, maar eigenlijk zijn er maar twee vooraf bepaalde keuzes, die precies verlopen zoals de producent bepaald heeft. Kennis overdacht Wat ik hieruit zelf kan concluderen is dat het nieuwe vertellen vooral een manier is om alle creativiteit en ideeën te benutten. Een dag in het leven van 3000 mensen levert waarschijnlijk een interessantere documentaire op dan een dag in het leven van één persoon. Het is een vorm van kennis overdacht: door input te vragen van anderen, kijk je verder dan je eigen kaders. De producent creëert een product dat gevormd is naar zijn publiek (omdat zijn publiek zelf input heeft gehad) en dat een verzameling is van creativiteit en ideeën. Bronnen Where is Gary? (2010). Geraadpleegd op http://whereisgary.net/
Gedurende de cursus zijn er al enkele lastige vragen naar boven gekomen. Zo hebben we ons eerder afgevraagd wat betekenis is en hoe we eigenlijk moeten interpreteren. Eenzelfde abstract begrip dat past in dit rijtje is 'werkelijkheid'. Wat is werkelijkheid?
Wat vindt Peirce?
Onze steeds terugkerende vriend C.S. Peirce onderscheidde twee vormen van werkelijkheid (Van Driel, persoonlijke communicatie, november 12, 2012): reality en existence. Reality is volgens Peirce alles wat we weten en zouden kunnen weten, dus ook wat we zouden kunnen weten in de toekomst. Met existence bedoeld Peirce alles wat we weten, op dit moment.
Werkelijkheid voor en achter de camera
Beelden bevatten verschillende vormen van werkelijkheid (Van Driel, persoonlijke communicatie, november 12, 2012). Als eerste is er de wereld van het verhaal. Dit noemen we de diegese. Hierbij is er sprake van een gecreëerde werkelijkheid: deze werkelijkheid houdt bij wijze van spreken op te bestaan wanneer de camera's stoppen met draaien. De hoofdpersoon is niet langer meer de hoofdpersoon, maar de acteur. De wereld die zich afspeelt wanneer de camera's wel draaien, dus voor de camera, noemen we de pro-filmische werkelijkheid.
Ten tweede kunnen we bekijken hoe het verhaal zich verhoudt tegenover de buitenwereld. Deze buitenwereld is ook wel de a-filmische werkelijkheid: een werkelijkheid die blijft bestaan, ook wanneer de crew weg is.
Reality-tv: werkelijkheid voor de camera?
Wat is de werkelijkheid van Truman in
de film 'The Truman Show'? Hij is een
speler in een serie over zichzelf, zonder
dat hij dit zelf weet en mag weten.
We kunnen ons hierbij wel afvragen hoe het zit bij reality-programma's. De deelnemers hieraan zijn namelijk geen acteurs: wat zij doen heeft consequenties voor hun echt leven en de keuzes die zij maken doen zij in hun eigen naam. In dit geval is er geen sprake van gecreëerde werkelijkheid, terwijl ze wel voor de camera staan. Ze kunnen zich echter wel anders gedragen dan dat ze normaal gesproken zouden doen, om een spel te winnen of om aandacht van kijkers te trekken. In dit geval is er wel enigszins sprake van een gecreëerde werkelijkheid. Verschil is alleen dat het voor hun persoonlijke leven grotere gevolgen zal hebben dan bij professionele acteurs. De film 'The Truman Show' speelt hier grappig op in. Truman is opgegroeid op een filmset. Hij weet niet anders dan dat dit zijn echte wereld is. Hij is echter de enige die niet weet dat hij in een televisieserie zit. Hij gelooft, dat alle (vreemde) dingen die gebeuren in zijn leven, echt zijn. In de film volg je Truman in een zoektocht naar zijn werkelijkheid.
Beeld & werkelijkheid: drie relaties
Er zijn drie relaties tussen de werkelijkheid (de a-filmische werkelijkheid) en het beeld (de gecreëerde werkelijkheid)(Van Driel & Coumans, 2005):
1. Een beeld dat representeert: een film of foto kan waarheidsgetrouw de werkelijkheid weergeven. Er wordt hierbij niet of vrijwel niet gebruik gemaakt van overdrijving. Alles wordt weergegeven zoals het werkelijk is.
2. Een beeld van de overbodige werkelijkheid: een uiting van beeldcultuur veranderd ons beeld van de werkelijkheid. Aan de hand van de uiting vormen we een mening over het onderwerp en kunnen we 'afwijkend gedrag' over het hoofd zien (we kijken niet verder dan onze neus lang is). We vormen een stereotype beeld van iets, en dit stereotype laten we niet los.
3. Het journalistieke beeld: Het journalistieke beeld kan ervoor zorgen dan we een eenduidig beeld creëren over een bepaald onderwerp. Maar dit niet alleen: het journalistieke beeld is sterker. Het kan de werkelijkheid zelf beïnvloeden. Er ontstaat dan een tweerichtingsverkeer tussen beeld en werkelijkheid. Door het beeld reageren wij namelijk anders op bepaalde gebeurtenissen.
Operatie Doorbraak
De mensen maakten gaten in het ijs
waar de walvissen naar boven
konden komen.
Een voorbeeld van hoe het journalistieke beeld de werkelijkheid kan beïnvloeden is 'Operatie Doorbraak'. In 1988 zaten drie grijze walvissen bekneld in een pak ijs in de Beaufort zee, in de buurt van Point Barrow in Alaska. De Inuit gemeenschap, de inwoners, probeerden met een kettingzaag een pad in het ijs te snijden naar het open water. Dit leidde echter niet tot succes.
Een journalist vond de drie walvissen wel interessant, en een week later verscheen het eerste nieuwsbericht over de walvissen. Dit leidde tot een enorme golf aan media-aandacht, heel Amerika leefde met de walvissen mee. De hele bevolking wilde dat de walvissen gered zouden worden. Uiteindelijk werden daardoor twee ijsbrekers van de Sovjet-Unie ingezet, op verzoek van het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken, om de walvissen te redden. De jongste walvis heeft het niet overleefd, de oudere twee hebben wel op tijd kunnen ontsnappen. De reddingsactie kostte de Verenigde Staten 1 miljoen dollar...
Hoewel er achteraf dan ook veel vraagtekens werden gezet bij de actie, is aan de hand van het verhaal een film gemaakt, genaamd 'big miracle', die vooral de positieve kant van het gebeuren benadrukt.
Wanneer er geen beelden waren opgedoken van de gevangen walvissen, hadden ze het waarschijnlijk niet overleefd. In ieder geval niet met de hulp van de Amerikaanse overheid. De journalistieke beelden die verschenen in de media hebben de werkelijkheid beïnvloedt, of ook wel de toekomst een andere draai gegeven.
Bekijk hier een beelden van de gevangen walvissen:
Bekijk hier de trailer van 'big miracle':
Bronnen
Alissa. (2012). Big Miracle: Exploring the History Behind the Movie with Articles & Activities. Verkregen via http://www.funfindsforfamilies.com/big-miracle-exploring-the-history-behind-the-movie-with-articles-activities/
CieonMovies. (2011, oktober 2011). BIG MIRACLE Trailer 2012 - Official [HD] [Video file]. Verkregen via http://www.youtube.com/watch?v=fwavA7RIVpQ
Neogiman. (2012, februari 2012). Passage to Freedom [Video file]. Vekregen via http://www.youtube.com/watch?v=MisnfN0XRLY
Peter Biziou - Cinematographer. (2010). Verkregen via http://ncowie.wordpress.com/2010/06/25/peter-biziou-cinematographer/
Van Driel, H. & Coumans, A. (2005). Het onverstelbare. De werkelijkheid van het beeld. Over Der Untergang en het beeld van de holocaust.
In de afgelopen twee blogs gaf ik twee verschillende analyses bij bepaalde beelden. Hierbij heb ik gebruik gemaakt van interpretatie, maar klopte deze wel? Was mijn interpretatie wel legitiem? In deze blog zal ik legitimiteit van interpretatie uitleggen om vervolgens een pragmatische analyse te geven met uiteraard een legitieme interpretatie.
Wat is interpreteren?
In de cursus Beeldcultuur worden twee visies op semiotiek genoemd (H. van Driel, persoonlijke communicatie, oktober 29, 2012). De eerste is de, al vaker besproken, Peirciaanse visie. Peirce is de man van firstness, secondness en thirdness (je geheugen even opfrissen kun je hier doen). Taalwetenschapper Ferdinand de Saussure legde de nadruk meer op het structuralisme (Percival, 1981). Saussure maakt een tweedelige indeling van het teken: vorm en inhoud. De vorm is het concreet gerealiseerde teken, de inhoud is het (mentale) concept waarnaar het verwijst. Volgens de structuralistische visie van semiotiek zit de betekenis in een teken.
Hans van Driel (2008) geeft drie vormen van interpreteren:
1. De niet-bewuste vorm: kleuren, vormen en woorden herkennen we volledig automatisch.
2. De voor-bewuste vorm: Tekens in onze omgeving geven ons signalen, waar we vanzelfsprekend op reageren (zonder er verder bij na te denken). Wanneer een voetganger oversteekt op een zebrapad, dan stoppen we. Wanneer we buiten iedereen met een muts en een sjaal zien, weten we dat het koud is buiten.
3. De bewuste vorm: Dit betekend dat we actief en 'handelend' te werk gaan bij interpreteren. Een teken geeft ons een raadsel, waar we een verklaring voor proberen te vinden. We vervangen het teken door een ander teken.
De drie vormen kunnen door ons leven heen switchen. Wat we eerst bewust interpreterende, kan nu onbewust gaan of andersom. Als kind verbaasden we ons bijvoorbeeld veel meer over de wereld dan nu: als kind is alles een raadsel en heb je veel vragen. Ondertussen zijn bepaalde zaken gewoon geworden en interpreteren we deze nu voor-bewust. Andersom kunnen bejaarden moeite krijgen met het automatisch interpreteren, ze kunnen bijvoorbeeld vergeten waar een rood licht bij een stoplicht voor staat. Zij moeten soms bewuster nadenken over tekens.
Wat maakt een interpretatie legitiem? Er zijn drie opties die een interpretatie legitiem maken (Van Driel, 2008). Met een interpretatie wil je de betekenis van een bepaald teken achterhalen, maar er zijn meerdere soorten betekenissen. De auteur heeft bijvoorbeeld een andere betekenis bedoeld dan die de kijker er aan geeft. Vandaar dat we komen op drie opties: 1. Een legitieme interpretatie is een reconstructie van de bedoeling van de auteur. 2. Opdat we de bedoeling van de auteur nooit kunnen achterhalen, is het werk zelf doorslaggevend. 3. Het werk levert de elementen voor hetgeen de kijker zelf samenstelt. In principe leveren de auteur en het werk de ingrediënten waaruit jij zelf een maaltijd samenstelt. Dit maakt de vraag wanneer een interpretatie legitiem is fout: er is geen onderscheid tussen een legitieme interpretatie en een waanzinnige interpretatie. Een interpretatie is namelijk welke betekenis jij eraan geeft. Je neemt wat voor jou bruikbaar of interessant is. Bijvoorbeeld: een paraplu gebruik je om je hoofd droog te houden in de regen.Dat zou de 'legitieme' interpretatie zijn. Maar wat nou als jij bij een paraplu direct denkt aan een dansobject? Of als je de paraplu liever gebruikt als wandelstok? Of om iemand op afstand te houden, als wapen of schild? De interpretatie is legitiem doordat jij hem legitiem acht. Een pragmatische analyse aan de hand van de drie opties
Hiernaast zie je een foto van Viviane Sassen, een
Nederlandse fotografe. Kenmerkend aan haar foto’s is het feit dat ze vaak haar
modellen in de schaduw afbeeldt. Daarnaast fotografeert ze graag Afrikaanse
mensen. Wanneer deze in de schaduw worden afgebeeld, ligt dit al snel gevoelig.
Veel van henmenen dat ze hierdoor minderwaardig
worden afgebeeld, terwijl Sassen dit ook doet bij blanke mensen. Ook wordt het vaak als shockerend gezien als vrouwen op een dergelijke manier
worden afgebeeld.
Wat nu precies de bedoeling is van de auteur, weten we niet. Omdat ze ook blanke personen en mannen op deze manier afbeeldt, is het onwaarschijnlijk dat ze zwarte mensen of vrouwen wil beledigen, of dat ze het beeld shockerend bedoelt. Dat we de werkelijke bedoeling niet weten, brengt ons naar optie twee. Het werk zelf geeft ons echter niet veel informatie over de bedoeling die erachter zit. Nu ben ik aan zet, ik mag dus in alle vrijheid een legitieme interpretatie geven. Ik zelf had, zonder enige voorkennis, net als vele andere mensen ook gedacht dat de fotografe heeft willen shockeren met de foto door een zwarte vrouw met haar gezicht in de schaduw te zetten. Nu ik echter weet dat ze dit ook bij blanke personen en mannen doet, denk ik dat ze een andere bedoeling had: namelijk een onderscheidend, indrukwekkend portret maken. Het portret blijft hangen bij de kijker, omdat het vragen oproept. Waarom staat de vrouw in de schaduw? Waarom is het een zwarte vrouw? Waarom staat alleen haar gezicht in de schaduw? Viviane Sassen heeft een ander soort portret durven maken dan dat wij gewend zijn (het gezicht in volle licht), en trekt hiermee de aandacht. Dit maakt voor mij de foto interessant en daarmee ook mooi.
Introductie van het fabelschema In mijn vorige blog is de paradigmatische analyse (beeld, montage, geluid) behandeld, deze keer komt de syntagmatische analyse (het verhaal) aan bod. Ter inleiding kom ik weer terug op het teken-object schema. Hieronder is dit schema aangepast op verhalen (H. van Driel, persoonlijke communicatie, oktober 22, 2012):
De stippellijn houdt wederom in dat dit nooit een rechtstreekse verbinding kan zijn, maar dat het altijd noodzakelijk is één of meerderde tekens te gebruiken. Je zou kunnen zeggen dat sommige dingen gewoon 'feiten' zijn, en dus niet meer aangetoond hoeven te worden door middel van een teken. Bijvoorbeeld: 'Ik ben geboren', is een feit. Maar dit feit schrijf ik nu op door middel van taal, het teken. Ik zou het ook kunnen bewijzen aan de hand van een geboortekaartje, maar dit is dan ook een teken. Kortom, ook feiten hebben tekens nodig om op te staan.
In het verhaalschema zien we onder 'teken' twee nieuwe begrippen staan: sujet en style. Het sujet houdt datgene in dat wordt afgebeeld. Wanneer je dit omschrijft, ben je eigenlijk aan het interpreteren, iedereen kijkt namelijk op een andere manier naar een beeld. Vraag bijvoorbeeld drie verschillende mensen een film na te vertellen, en je krijgt drie verschillende verhalen. Het sujet is herhaalbaar; je kunt het terugkijken (bijvoorbeeld terugspoelen op video of dvd). De sujet is hiermee gekoppeld aan de kijker.
De style is alles wat met instrumentatie te maken heeft. Welke techniek is gebruikt, welk materiaal en welke cameraposities? De style hoort hierdoor bij de maker.
De fabel of ook wel fabula genoemd, is de reconstructie op basis van de aangeboden beelden en geluiden door de kijker wat zich zou kunnen hebben afgespeeld. De fabel bestaat dus niet binnen de tekst. De fabel verschilt ook weer per persoon, alhoewel de verschillende vertellingen wel dicht bij elkaar kunnen liggen, omdat we ook gemeenschappelijke ervaringen bezitten. De fabelrecontrustie wordt gemaakt in logische, dan wel chronologische volgorde.
Drie verschillende vertelwijzen Bordwell geeft ons vijf verschillende vertelwijzen (H. van Driel, persoonlijke communicatie, oktober 22, 2012), waarvan ik er drie ga toelichten.
De eerste is de klassieke vertelwijze. De constructie van deze vertelwijze is linear: het verhaal is overzichtelijk, oorzaak- en gevolgconstructies zijn helder. De montage die gebruikt wordt bij de klassieke vertelwijze is gestructureerd en gaat volgens een bepaald patroon. Wanneer bijvoorbeeld een persoon een identiteit krijgt (zijn levensverhaal vertelt), wordt deze persoon in close-up getoond. Ook de muziek gaat volgens een vast patroon, deze zal meestal beginnen bij het begin van een bepaalde actie. De sujetstructuur van de klassieke vertelwijze kenmerkt zich door twee verhaallijnen: een (hetero-seksuele) liefdesgeschiedenis en een parallel lopend verhaal. Beiden verhaallijnen bevatten een conflict (bijvoorbeeld: twee mensen kunnen niet bij elkaar zijn), veroorzaakt door het streven naar de oplossing van een probleem, raadsel of verlangen (ze zijn verliefd en willen graag bij elkaar zijn). Het is voorspelbaar hoe een klassiek verhaal eindigt. De tweede vertelwijze is de Art cinema vertelwijze. Dit zijn de paar jaar geleden zogenoemde 'filmhuis films' of ook wel de 'VPRO films'. De films zijn niet altijd gemakkelijke kost, maar zijn films die je aan het denken zetten, waar over nagepraat wordt. Ze bevatten geen duidelijke causale verbanden tussen gebeurtenissen, maar wel vloeiende overgangen tussen de objectieve en subjectieve werkelijkheid. De nadruk van de art films ligt op de toevallige samenloop van omstandigheden. Ze bestaan vaak uit losse fragmenten en hebben meestal een open einde. De verteller van de films is niet alwetend en niet betrouwbaar. Hij toont de werkelijkheid zoals deze ervaren wordt door de personages. Daarom wordt de artfilm ook wel gekenmerkt door de nadruk op de aanwezigheid van de camera en de experimenten met licht, kleur, geluid en de montage. De parametrische vertelwijze is de derde variant. Dit is een experimentele, vervreemde film. Het sujet wordt gedomineerd door de style, en staat dus niet in dienst van de fabelconstructie. De nadruk wordt op de vormgeving gelegd, niet op het verhaal. Het is moeilijk een patroon te ontdekken in de style. Hiervoor heb je ervaring en een andere manier van kijken nodig: niet gericht op de fabel, maar gericht op herkenning van de stijl. Vaak zorgen deze films voor een soort trance-achtig gevoel. Een syntagmatische analyse De scène die ik ga analyseren komt uit de film 'The Notebook'. De film komt uit 2004, maar speelt zich af tussen 1946 en ongeveer 1996. Het verhaal gaat over Allie en Noah. Allie Hamilton, een rijk 17-jarig meisje, brengt haar zomer door in Seabrook, waar ze Noah Calhoun ontmoet. Noah werkt op een houtzagerij met Fin, de vriend van Allie's goede vriendin Sarah. Noah ziet Allie op de kermis en wordt direct verliefd op haar. Deze kermisscène is de scène die ik ga analyseren. De kermisscène:
The Notebook is een typische Hollywood film, en de klassieke vertelwijze is dan ook goed terug te zien in deze film. Allereerst is de Notebook een liefdesverhaal van twee mensen die niet bij elkaar kunnen zijn. Hierom ontstaat er een conflict, maar zoals je al kunt voorspellen, komen de geliefden toch weer bij elkaar uit. Het verhaal is chronologisch opgebouwd, waarvan deze scène het begin is.
Ook in deze scène is de montage gestructureerd. We zien twee jongens op de kermis, waarvan er één een leuk meisje spot. Noah is erg onder de indruk van Allie, en dit wordt dan ook versterkt door de montage. De camera laat het lachende jongedame steeds in close-up zien, waar Noah (op medium camera afstand) dromerig naar staat te kijken. Ook de vastberaden ondeugende blik van Noah, wanneer hij het idee krijgt op het reuzenrad in te springen, wordt in close-up getoond. Door middel van de close-ups worden de emoties versterkt. De camera stand en bewegingen zijn afhankelijk van de personages: iedere keer staan de personages centraal in beeld, en wordt er op ooghoogte gefilmd.
Onder de gehele scène staat een geluidsbandje met kermisgeluiden, omdat de scène zich op de kermis afspeelt. De muziek geeft een speelse, vrolijke en ouderwetse (het is duidelijk dat de scene zich al een paar jaar geleden afspeelt, niet in het nu) sfeer. De muziek begint rustig. Wanneer Noah Allie ziet, beginnen er trompetten een vrolijk deuntje te spelen. Ook het moment waarop Noah besluit het reuzenrad in te springen, zijn de trompetten duidelijk aanwezig. Op momenten van conversatie zijn de trompetten stil en zijn de achtergrond geluiden rustig. Bronnen
Favscenes1. (2009, september 2009). The Notebook : Noah meets Allie [Video file]. Verkregen via http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=1gDTFygaSws
Hoe bewust ben jij? Heb je ook wel eens meegemaakt dat je diep in gedachten verzonken was, en dat er ineens iemand naast je voor je gezicht zit te zwaaien? Je was even in je eigen denkwereld, en je er niet bewust van dat je voor je uit aan het staren was. Je zou je bewust kunnen zijn van het staren, immers wanneer iemand je erop wijst door voor je gezicht te zwaaien wordt je je hier bewust van. Er zijn dus eigenlijk drie soorten van bewustzijn (Van Driel, persoonlijke communicatie, oktober 1, 2012): niet bewustzijn, voorbewustzijn (je zou het kunnen zijn) en bewustzijn. Alhoewel niet bewustzijn een lastige term is, je kunt je immers van vrijwel alles bewust maken.
Bij televisie en film is geluid het aspect waar we ons het minst bewust van zijn. De achtergrondmuziek missen we pas, wanneer deze er niet meer is. Hiermee is geluid een typisch voorbeeld van voorbewustzijn: we zouden ons er wel bewust van kunnen maken, bijvoorbeeld door middel van een analyse.
Paradigmatische & syntagmatische analyse We kennen een aantal verschillende analyses in de semiotiek. Een eerste is de pragmatische analyse, die zich bezich houdt met de betekenis. Een tweede is de referentiële analyse, die zich richt op de referent. De derde analyse, waar ik vanaf nu verder op doorga, is de paradigmatische/syntagmatische analyse. Deze analyse bevat een nauwkeurige beschrijving van het teken.
Bij de paradigmatische kant van de analyse analyseer je het beeld, de montage en het geluid van het fragment, oftewel de buitenkant. De binnenkant, de inhoud, behandel je in het syntagmatische deel van de analyse. We zouden hierop de theorie van Peirce weer kunnen toepassen. Het paradigma, de reeks aan mogelijkheden, valt onder firstness. Het syntagma, de combinatie van de keuzes, is secondness.
The Bourne Ultimatum Ik ga de paradigmatische analyse toepassen op een filmfragment van 'The Bourne Ultimatum'. De film is het derde deel in de Bourne-reeks na 'The Bourne Identity' en 'The Bourne Supermacy'. Dit fragment bevindt zich aan het begin van de film. Onderweg naar Parijs leest Bourne een artikel in 'The Guardian' waarin journalist Simon Ross hem omschrijft als een CIA-agent. Bourne nodigt Simon Ross daarom uit op Station Waterloo in Londen. Ross blijkt echter zonder het te weten onder toezicht van de CIA te staan. Bourne merkt de aanwezigheid van de agenten op het station op en probeert Ross te agenten te laten ontwijken. Hij stopt ongemerkt een prepaid mobiele telefoon in zijn jaszak waardoor hij instructies geeft.
Het fragment begint met Bourne in beeld. Hij bevindt zich op het station. Het is er druk, rumoerig. Bourne loopt, en de camera schudt mee in zijn looptempo. We zien de iets wat angstige en gespannen journalist Ross. Bourne geeft hem de instructie zijn schoen te strikken, zodat hij niet gespot wordt door de agenten om hem heen. Wanneer Ross dus omlaag duikt om dit te doen, beweegt de camera mee omlaag. Op dit moment begint duidelijk spannende muziek. Deze muziek is vrij duidelijk aanwezig, maar is wat zachter wanneer iemand iets zegt.
Alle shots zijn neutraal, niet vanuit het zichtveld van een persoon. De camera laat overal 'mogelijke' agenten zien, waarvan Ross vermoedt dat ze hem achterna zitten. Ook laat de camera duidelijk het draaien van de beveiliginscamera zien. Een cruciaal punt, want Bourne wacht hierop zodat Ross door kan lopen. De camera beweegt van Bourne naar de beveiligingscamera en switcht dan weer naar Ross. We zien hier eigenlijk twee omgevingen: de omgeving van Bourne en de omgeving van Ross, die samenkomen wanneer Bourne en Ross aan elkaar voorbij lopen. Er wordt een ruimte getoond met agenten achter beveiligingscamera's. De sfeer is heer hectisch, dus de camera beweegt ook hectisch: hij wisselt snel en een beetje chaotisch tussen de hoofdagent en de rest van de ruimte. Iedere keer wanneer de hoofdagent een bevel geeft, staat de hoofdagent in close-up. De camera laat ons steeds zien waar Bourne naar toe kijkt. Zo laat de camera bijvoorbeeld een beveiligingscamera bij het informatiebord zien en geeft hiermee aan dat Bourne alle beveiligingscamera's om zich heen in de gaten houdt. Bourne wil Ross langs de camera's heen leiden zodat de agenten hem niet zien, maar Ross schrikt van een 'verdachte' vuilnisman, rent weg en wordt dan gespot door een beveiligingscamera. Hierna wordt het hele scherm blauw en onscherp, alsof je echt door deze beveiligingscamera kijkt (een beveiligingscamera perspectief). De ruimte met de agenten wordt weer getoond. Zij zien Ross ook. Vanaf hier verandert de muziek: de muziek wordt wat hoger. Dit zorgt voor een nog meer spannende sfeer. Het geeft aan dat 'het' nu gaat gebeuren allemaal. We zien een overshoulder-shot van Ross, wat het idee geeft dat hij achtervolgd wordt (wat in principe ook zo is, namelijk door ons;)). Er loopt een agent een trap op, maar dit shot wordt van onderen gefilmd. We zien alleen zijn benen. Dit geeft nog meer het effect dat de agent omhoog loopt, en we zien ook hoe dreigend hij zijn passen zet. Eenmaal boven zien we zijn gezicht in een close-up. Hij heeft een strijdgezicht, hij is klaar voor de actie. De muziek is hier wat zwaarder. Hierna volgt een medium long shot van Ross, waarin de camera naar rechts beweegt en we zien dat de agenten hem op de hoede zitten. Bourne houdt het allemaal in de gaten op afstand, hij staat tussen de menigte. Nu wordt Ross van voren gefilmd, waardoor we weer zien dat iemand hem volgt. We zien Bourne van voren, gevolgd door een overshouldershot. Bourne lost de achtervolger van Ross af. Het lijkt erop dat Bourne de achtervolger neersteekt en hij zet hem op een bank neer. Wanneer hij dit doet, beweegt de camera mee omlaag, en als de man zit beweegt de camera weer omhoog naar Bourne. Dit versterkt het neerzetten en aflossen van de achtervolger. Hierna zien we Bourne weer van verschillende kanten: eerst van voren, daarna overschoulder en als laatste in een close-up. Ross vlucht op orders van Bourne een winkel in, waar hij door een deur gaat. Er volgt een medium long shot van een agent. Twee agenten rennen naar de deur, en op dit moment wordt de muziek weer wat hoger, wat de spanning ook verhoogt. De deur klapt net op tijd dicht, waardoor de agenten er niet meer door kunnen. Ik heb tot en met 1:54 minuut het fragment geanalyseerd, omdat hier een nieuwe scène begint en er genoeg te analyseren was in dit stukje. Wellicht pas ik mijn analyse nog aan wanneer ik meer kennis heb over het analyseren van films. Bronnen Movieclips. (2011, mei 2011). The Bourne Ultimatum (2/9) Movie CLIP - Ross and Waterloo (2007) [Video file]. Verkregen via http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=DUd5RPVDjPY
In deze blog zal ik een zelfevaluatie geven over mijn hele blog tot nu toe. De collegestof van college 5 en tussenopdracht 2 zal ik in één blog verwerken voor volgende week, dat vind ik overzichtelijker. Van hobby naar verplichting Ik ben erg enthousiast begonnen aan het schrijven van de eerste blog. De blog was ruim voor de deadline af, ik had er zin in en de informatie waarover ik schreef vond ik erg interessant. Ik moet eerlijk toegeven dat dit wel een klein beetje is afgezwakt. De stof vind ik nog steeds boeiend, maar het schrijven van de blogs schiet er soms een beetje bij in. We zitten nu al weer een aantal weken verder in het collegejaar, dus ook in het studentenleven en dat eist zijn tol voor de energie die ik steek in mijn blogs. Het komt er nu eigenlijk op neer dat ik 'maar even een half uurtje ergens vrij moet maken om die verplichte blog te schrijven'. Dit vind ik jammer en ik merk het ook in mijn resultaten. Wat er uiteindelijk van terecht kwam Mijn resultaten lopen eigenlijk met de blogs chronologisch van 'sterk' naar 'het is genoeg'. Over mijn eerste blog ben ik heel tevreden. Ik vind dat ik in deze blog de collegestof heb toegepast, vanuit een andere visie en met nieuwe bronnen. Ook blog twee vind ik niet slecht van mezelf, al vond ik wel saai dat ik bronnen van de docent heb gebruikt (puur uit noodzaak, ik kwam niets meer passend tegen), omdat ik liever bronnen gebruik die misschien nog niet bij de docent bekend zijn. Blog drie en vier zijn niet superslecht, maar hier is wel de tijdnood in terug te zien. Wat ook meespeelde is dat ik het lastig vond om bij college drie zelf nog bronnen of kritische reflecties te geven. De stof was namelijk best pittig. Over het algemeen vind ik wel dat ik enigszins boeiend geschreven heb, op een juiste manier tussenkopjes heb toegepast en goed gebruik heb gemaakt van afbeeldingen en video's. Ik heb iedere keer toch mijn best gedaan om het prettig leesbaar te maken. Schommelaar Ik vind mezelf geen gehele imitator, omdat ik nieuwe bronnen toevoeg en met een kritisch oog naar de collegestof kijk. In de laatste twee blogs is het echter wel iets anders geweest. Hier heb ik me een beetje gehouden aan het economy principle: met minimale inzet maximaal resultaat halen. Onder maximaal versta ik hier 'voldoende'. Deze schommeling tussen een 'nerd-houding' en 'de zesjes-cultuur' zie ik terug in mijn hele studie, waardoor ik vrijwel altijd eindig met een zeven. Het cijfer dat ik mezelf zal hier dan ook niet vanaf wijken: ik geef mezelf een zeven. Ik wil wel, maar het lukt me niet altijd. Dat is misschien ook een goede omschrijving van hoe ik in elkaar zit. En eigenlijk vind ik het ook wel lekker zo. Ik mag tevreden zijn met een zeven, en ondertussen tevreden zijn met de dingen die ik kan blijven doen door niet altijd naar een acht of hoger te streven. Hierin heb ik toch een mooi evenwicht gevonden dacht ik zo! Bronnen What matters most is how you see yourself (z.j.). Verkregen van http://images.sodahead.com/polls/002498489/3926418756_woman_looking_in_mirror_xlarge.jpeg
De foto hiernaast is de World Press Photo 2010 (The Telegraph, z.j.), gemaakt door Jodi Bieber. Op de foto is een 18-jarige vrouw afgebeeld, genaamd Bibi Aisha, uit de provincie Uruzgan in Afganistan. Bibi Aisha was op de vlucht voor haar geweldadige echtgenoot en verbleef bij haar familie. Op een nacht arriveerde de Taliban en zeiden Bibi dat ze voor het gerecht zou moeten komen. Nadat de Talibanse commadant dit uitgesproken had, sneed haar schoonbroer haar de oren en neus af. Bibi werd verlaten, maar later gered door hulpverleners van het Amerikaanse leger. Nu woont ze in de Verenigde Staten.
Drievoudige relatie
Voor de overzichtelijkheid en om het geheugen op te frissen zal ik nog een keer het schema met de drievoudige relaties tonen (Van Driel, persoonlijke communicatie, september 10, 2012). Aan de hand van de drievoudige semiotische relaties zal ik de foto nu gaan bespreken.
De foto is dominant iconisch, de afbeelding/het teken lijkt op het afwezige. Op de foto staat Bibi Aisha afgebeeld, gelijkend aan hoe ze poseerde voor de fotograaf. Het is tegenwoordig echter wel lastig na te gaan in hoeverre een foto iconisch is, doordat veel foto's tegenwoordig worden bewerkt met Photoshop of andere fotobewerkingsprogramma's.
De foto verwijst naar de fotograaf Jodi Bieber, iemand moet de foto gemaakt hebben, maar ook naar Bibi Aisha, het model voor de foto. Zonder de fotograaf en het model was de foto er niet geweest. De afbeelding die ik hier heb gebruikt is een replica van de originele foto, dat is de derde indexicale relatie.
Er kan een symbolische relatie gezien worden in de hoofddoek die het meisje draagt. Een dergelijke hoofddoek staat symbool voor het islamitische geloof. Hoewel ze de hoofddoek maar half draagt, en veel van haar haren te zien zijn. Dat is niet gebruikelijk voor islamieten. De hoofddoek doet me, gedragen op deze manier, meer denken aan een sluier. De kleuren van deze sluier, paars en roze, kunnen (vooral in de Westerse wereld) symbool staan voor homoseksualiteit. De afgesneden neus staat symbool voor geweld of ziekte. Niemand snijdt namelijk zelf voor de lol zijn neus eraf, er moet dus óf een goede medische reden voor zijn geweest, óf de vrouw is geweld aangedaan.
Be-teken-is In het woord 'betekenis' zit het woord 'teken'. Er is dan ook een sterk verband tussen een teken en betekenis. Om deze relatie te begrijpen, is het handig wanneer we een goed idee hebben van wat de begrippen 'betekenis' en 'teken' inhouden. Hans van Driel (2012) kent drie kenmerken aan het begrip 'teken' toe:
Een teken is waarneembaar, we kunnen het met een van onze zintuigen waarnemen. Dit betekent niet dat het per se leidt tot betekenisvorming, het kan zijn dat we het teken onbewust waarnemen. Een teken kan bijvoorbeeld vanzelfsprekend zijn: een schilderij dat altijd bij de tandarts hangt. Het valt ons pas op, als het schilderij verdwenen is.
Een teken verwijst naar het 'afwezige'. Het woord 'paard' is geen paard, maar wanneer we het woord 'paard' lezen, kunnen we ons wel een voorstelling maken van een paard, ook al is het paard zelf niet aanwezig in het teken.
Een teken functioneert in een gemeenschap. Er moet binnen een gemeenschap een overeenkomst zijn dat een teken ergens voor staat. In Nederland zijn wij het er over eens dat een vuist met een duim omhoog 'goedzo' betekent, maar in Nigeria of Australië is het een grove belediging (Schroevers, 2006), omdat zij het anders afgesproken hebben.
Een definitie Wanneer we ons afvragen wat de betekenis van een bepaald woord, object, gebeurtenis of handeling is, komen we in een zwart gat terecht. We kunnen namelijk maar moeilijk definiëren wat betekenis zelf precies is. Van Dale Online (n.d.) geeft ons de volgende definitie: be·te·ke·nis(de; v; meervoud: betekenissen)1. inhoud, zin: de betekenis van een woord 2. belang, waarde: een zaak van (enige) betekenis Echter, in deze definitie zit zelf twee maal het woord betekenis, dus het blijft nogal vaag. Dit antwoord geeft ons geen voldoening en dus zoeken we verder.
Betekenis in de filosofie In de filosofie is veel nagedacht over het concept 'betekenis'. Artistoteles (384-322 v. Chr.) verdeelde de werkelijkheid onder in tien categorieën waarmee hij alles in de wereld kon omschrijven. Aristoteles was van mening dat inzicht in het wezen der dingen niet buiten de zintuigelijke waarneming om kan.
Tien categorieën, dat is niet veel, maar meneer Peirce dacht: 'dit kan ik beter'. Hij kwam uit op drie categorieën om de wereld te beschrijven (Van Driel, persoonlijke communicatie, september 10, 2012): Firstness, Secondness en Thirdness (wat categorie-labels betreft was mr. Peirce inderdaad niet erg origineel). Firstness is de wereld van de mogelijkheden. Zo moet je op een bepaald moment in je leven een studie gaan kiezen, en zijn alle studies die jij kan kiezen de wereld aan mogelijkheden (zie afbeelding rechts). Maar dit geldt ook voor de kleinere dingen, zoals wat er in je kledingkast hangt als je 's morgens opstaat: dit is je keuze aan mogelijkheden voor wat je aan kunt trekken. Secondness is de keuze in een bepaalde categorie. Wanneer je ervoor kiest om het boek 'Duizend schitterende zonnen' van Khaled Hosseini te lezen, kies je binnen de keus 'ik ga een boek lezen'. Thirdness staat voor patroonmatigheid in je keuzes. Zo kun je er altijd voor kiezen een blauw shirt aan te trekken, gewoon omdat je blauw een mooie kleur vindt.
Drie soorten relaties Nu we meer helder hebben wat beiden begrippen inhouden, kunnen we de relatie van het teken met het afwezige (de betekenis) bekijken (Van Driel, persoonlijke communicatie, september 10, 2012). Een teken kan als eerste een iconische relatie hebben met het afwezige. Dit wil zeggen dat het teken en het afwezige overeenkomstig zijn. De meeste beelden zijn iconisch, doordat ze lijken op hetgeen dat afgebeeld wordt. Ten tweede kan een teken een indexicale relatie hebben met een teken. Dit betekent dat zonder het één, het ander feitelijk niet kan bestaan. 'Waar rook is, is vuur', en andersom. De derde relatie isde symbolische relatie. Dit is geen werkelijke relatie, maar een relatie door afspraak. Een woord heeft van zichzelf geen relatie met het afwezige, maar wij spreken af naar wat het woord verwijst. In het schema hieronder (Van Driel, persoonlijke communicatie, september 10, 2012) zie je een overzicht van de relaties met het teken en het object:
In de volgende blog zal ik aan de hand van een 'teken' bovenstaand schema verduidelijken.
Een veranderende cultuur Boeken maken plaats voor
E-books, collegeblokken worden vervangen door iPad’s en brieven schrijven naar
je familie in het buitenland is niet meer nodig, want nu is er Skype. We zien
het papier verdwijnen en beeldschermen ervoor terugkomen. Onze manier van
communiceren verandert door nieuwe technologische ontwikkelingen.
Op dit moment zitten we in
een fase waarin men op een andere manier gaat denken dan we vooraf altijd
gedaan hebben. We zitten in de overgang van een schriftcultuur, naar een
digitale cultuur die koers zet richting een digitale/orale cultuur. Dit past in
het plaatje van onze veranderende samenleving, waarbij de schriftcultuur een
metafoor is voor de samenleving 1.0 en de digitale cultuur voor de samenleving
3.0. In het filmpje hiernaast (MarketingGenius, 2012) wordt geïllustreerd hoe dit zich ontwikkelt in
verschillende aspecten van ons leven. Het loslaten van zekerheid Hans van Driel, docent kunst-
en cultuurwetenschappen, herkent de verdwijning van de schriftcultuur bij
hemzelf: ‘Waar ik vroeger met een rode pen spelfouten corrigeerde, zie ik de
urgentie ervan steeds minder in. Ik, Hans van Driel, die ooit spellingcorrectie
als zijn levenstaak zag’(Van Driel, 2012). We kunnen ons afvragen in hoeverre het een
probleem is als een universitaire docent dit in zichzelf herkent. De
schriftcultuur staat voor ordelijkheid, houvast, duidelijkheid, geregeldheid en
helderheid. Betekent het dan dat we dit allemaal kwijtraken en in een grote
onzekere bubbel terechtkomen?
Een nadeel van de digitale
cultuur is dat de betrouwbaarheid van documenten verloren gaat. Dit heeft ten
eerste maken met het orale aspect: iedereen kan snel informatie verspreiden.
Een website als Wikipedia (Wikipedia, z.j.) speelt hier handig op in, maar minpunt is wel
dat de informatie niet altijd gecontroleerd en juist is, zoals we dit van een
boek van de bibliotheek wel mogen verwachten. Daarnaast merken we helaas steeds
vaker dat kranten deze onjuiste informatie overnemen. Zoals Hans van Driel
(Van Driel, 2012) al aangaf, zit de controleerdrang er niet meer zo sterk in. Kranten
hollen met hun nieuws achter de sociale media aan, ze proberen een onmogelijk
tempo bij te houden, waardoor het checken van de bronnen er regelmatig bij
inschiet. Snelheid is belangrijker geworden dan juistheid. Een derde factor is
de inzet van digitale middelen, die het gemakkelijk maken de boel op te
lichten. Een voorbeeld hiervan is onderstaande foto.
Op het linkerbeeld, de
oorspronkelijke foto, zien we voormalig Sovjetleider Lenin met rechts naast hem
Trotsky, een van zijn medewerkers. Na de dood van Lenin streden hij en Stalin
om de macht van de Sovjet Unie. Door het slimme spel wat Stalin speelde, werd
hij de nieuwe politieke leider en werd Trotsky in 1927 naar Siberië verbannen.
Stalin gaf opdracht Trotsky uit het verdere geheugen te wissen, dus ook van
deze foto (Schippers, 2005). Het lijkt nu misschien alsof dit ver achter ons ligt, maar
het bewerken van foto’s gebeurd nog steeds, zelfs door nieuwsbronnen zoals de krant.
Er zijn ook verhalen bekend over foto’s van het ongeluk van prinses Diana,
waarvan de foto niet juist zou zijn, en van de aanslagen in Madrid, waarbij
sommige kranten een afgerukt lichaamsdeel ‘weggumden’ (Retouche en ethiek, z.j.). De aandacht naar het individu Toch kunnen we onszelf wel
vinden in de nieuwe technische ontwikkelingen. Het draait namelijk om ons, als
individu. In de sociale media kunnen we onszelf presenteren aan anderen. Vooral
jongeren maken hier volop gebruik van. Ongeveer een kwart van de Nederlandse
tien- tot negentienjarigen had in 2006 een profiel op een profielensite (Beeksma, 2006),
en dat zijn er waarschijnlijk alleen maar meer geworden. Interesses,
voorkeuren, foto’s, relaties en zelfbeschrijvingen zijn hierop te vinden. Daarbij komt dat deze netwerksites niet alleen handig zijn om onszelf te presenteren, maar dat we ook houden van het sociale contact dat deze ons bieden. Het is stukken gemakkelijker contact te houden met meerdere mensen, welke afstand of tijdzone dan ook overbrugd moet worden. Verder is vrijwel alles is te
personaliseren: van schoenen tot je bankpas. Je kiest zelf de kleuren,
materialen of foto’s die je op het product afgebeeld wilt hebben. De individu heeft de kans om uniek te zijn en niet met de massa mee te lopen. Verschillende technologieën
groeien naar elkaar toe. We kunnen televisie kijken op het internet, downloaden
op Schiphol en kopers op eBay kunnen met elkaar bellen via Skype. Zowel wij als
de verschillende media hebben er profijt van als zij hun krachten bundelen. Waar bedrijven eerst de regie
in handen hadden over de ontwikkeling van producten, heeft nu de consument het
voor het zeggen. Het is niet meer zo dat ondernemingen een product creëren, en
pas daarna de behoefte, waarbij ze de consument moesten laten geloven dat deze
die bepaalde behoefte had. Hier trapt de consument niet meer in. Hij weet wat
en hoe hij het wil. Marion Koopman, directeur van XS4ALL (in Beeksma, 2006), omschrijft dit
verschijnsel als volgt: ‘Internet is ooit bedoeld als open plek voor vrije en
ongecensureerde uitwisseling van informatie en ideeën. De afgelopen tien jaar
boden websites echter vaak alleen informatie als eenrichtingsverkeer. De
behoefte van het publiek is veranderd. Internetters willen meer sociaal contact
en tweerichtingsverkeer’.
Vertrouwen in het nieuwe Ook al is de veranderende
cultuur misschien onzeker, nog niet goed gevormd en een beetje eng,
uiteindelijk zullen we er veel voor terug krijgen. Het gaat namelijk om ons
draaien, als individu. We zullen meer betrokken worden bij besluitvormingen en
productieprocessen, en zullen minder opgelegd krijgen van bovenaf. We krijgen
meer persoonlijke aandacht, en dat vinden we prettig. Dit betekent echter wel
dat we de zekerheid die we nu hebben los moeten durven laten, en zelf kritisch
moeten blijven om bijvoorbeeld de vertrouwelijkheid van een bericht in te
schatten. Maar ook hier komen we wel uit: met het grote sociale netwerk dat we gecreëerd
hebben is een uitgegumde arm op een nieuwsfoto zo achterhaald. Bronnen
Beeksma, J. (2006). De
opkomende digitale cultuur. Verkregen van http://nl.scribd.com/doc/2170667/De-opkomende-digitale-cultuur
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Voor optimaal leesgemak bekijk je mijn blog met Google Chrome.